Motel Texel
Marjolein Bierens
STEM: Het was een lange reis geweest
Toen we na bussen, vliegtuig en de trein uiteindelijk de boot naar Texel namen
Ja, het was een lange reis geweest naar Texel vanuit Teheran
Het waaide en stormde op de boot
en ik streek over mijn dochters haren
bang dat zij misschien zeeziek werd
want zij had nog nooit gevaren
Er was geen boot in Teheran
En mijn man was steeds ons zoontje zoeken
die niet op zijn plek blijven wou
niet bij mij blijven wou
alleen bij zijn oma zijn wilde
omdat zij hem opvoedde
in Teheran
En het waaide op de boot
en ik kon niet zien waar wij aankwamen
waar wij landden van de tocht vanuit Teheran
opgevangen en doorverwezen op Schiphol
omdat wij vluchtelingen waren
En ik streelde over mijn dochters haren
die anders aanvoelden nu wij vluchtelingen waren
en ik keek naar de blauwe adertjes onder haar huid
en naar haar gezichtje dat kwetsbaarder leek nu wij vluchtelingen waren
en ook mijn eigen lichaam, onder mijn zwarte sluier
mijn zwarte chador, voelde anders aan nu wij vluchtelingen waren
en ook mijn man Mohammed was anders nu wij vluchtelingen waren
en minder sprak dan hij toch al deed
En ik kon niet zien waar wij aankwamen van onze reis vanuit Teheran
Nee, vanaf de boot kon ik niet zien waar ik aankwam
voor welk land we asiel hadden aangevraagd
En als we op Texel aankomen is het net
of we asiel hebben aangevraagd voor de leegte
is het net, of we asiel hebben aangevraagd voor een land
dat alleen uit water, wind en wolken bestaat
En terwijl mijn man onze koffers draagt
en ik mijn dochtertje draag
lacht mijn zoontje omdat hij niet zelf hoeft te lopen
maar gewoon voortgeduwd wordt door de wind
Ja, het was een donker niemandsland toen wij op Texel kwamen
bij die opvang kwamen dat Motel Texel heette
Met mijn dochter slap en bleek in mijn armen
En mijn zoon die er steeds vandoor wou gaan
niet bij ons blijven wou en kinderen zocht om mee te spelen
terwijl wij nog niet eens wisten waar wij moesten slapen
ergens nog een kamertje voor ons werd vrijgemaakt
En de mensen die maar vragen stelden waar ik van Mohammed niet bij mocht zijn
en toen de papieren al die papieren
En ik maakte mij zorgen om mijn dochtertje in mijn armen
die sliep en bleek en zo weerloos leek
toen ik weer onze zoon moest zoeken
die maar niet bij ons bleef
en die Mohammed toen heeft geslagen
Ja, het was groot en leeg en stil om ons heen
toen ik onze koffers uitpakte
En toen ik onze kleren op hangertjes hing
wist ik nog steeds niet waarom we daar waren
En ik wist het nog steeds niet toen ik
de haren van mijn dochtertje kamde
mijn zoontje in de lange gangen ving
omdat hij eindelijk moest gaan slapen
En ik wist het nog steeds niet toen ik in bed naast Mohammed lag
naar het plafond staarde en naar de geluiden luisterde om ons heen
´Waarom zijn we hier, ´ dacht ik toen ik buiten de storm hoorde bulderen
later begreep dat er sprake was van windkracht 10
En ik wist het nog steeds niet toen ik bij daglicht over duinen uitkeek
de zandvlakte zag, de witte plakvogels die overal op de ramen zaten
zodat trekvogels zich niet te pletter sloegen op hun vlucht
We werden wakker en wilden wat eten
en Mohammed ging op zoek om te kijken of er iets was te eten was
en ik hield mijn dochtertje tegen mij aan
kus haar wakker
kam haar haren
vertel haar een klein verhaaltje over een meisje uit Iran
over een meisje dat net als mijn dochter is
die in een huis leeft als het onze
en ik hoopte maar dat de buurvrouw voor mijn magnolia zorgde
en mijn was binnenhaalde in Teheran
En mijn dochter vroeg het me, verwijtend
waarom we daar waren
waarom we niet meer in ons huis zijn in Teheran
En ik moest zeggen dat ik het niet weet
mijzelf ook afvroeg waarom we daar waren
en evenveel antwoord van Mohammed kreeg
als ik naar mijn eigen vragende gezicht in de spiegel keek
daarin mijn gezicht zag, dat nog heel jong was
maar waarin mijn ogen somber en vragend stonden
En ik trok weer mijn zwarte Iraanse sluier aan
om met mijn dochter op de arm
weer naar mijn zoontje te zoeken
die huilde omdat hij gevochten had
gevallen was
ik begreep het niet goed
Maar wat ik wel begreep was dat hij met zijn hele hart en ziel
terugverlangde naar zijn oma in Teheran
En omdat ikzelf niet wist, waarom ik daar was
vroeg ik anderen, waarom zíj daar waren
vroeg ik het aan vrouwen, die in de washokken waren
of op de gangen waren
hun kinderen hielpen op het toilet
Vroeg hen voorzichtig, waarom zíj daar waren
omdat er misschien iets was, waar zij niet graag over spraken
en ik merkte dat zij ook voorzichtig waren, soms achterdochtig waren
en eigenlijk liever niet spraken, omdat dat niet goed voor anderen was
voor anderen die waren achtergebleven
en ze raadden mij aan voorzichtig te wezen zolang de onzekerheid duurde
En terwijl ik door het gebouwencomplex liep
met mijn dochter op de arm
om mijn zoontje te zoeken die met andere kinderen liep te vechten
zag ik ook mensen die voor iets in zichzelf op de vlucht waren
die boos op een colablikje of op de deurpost waren
een man die zichzelf had aangevallen met een mes
iemand anders die steeds probeerde om de boot naar Den Helder te halen
en weer iemand anders zei tegen mij dat onder de vluchtelingen ook criminelen waren
die ergens voor een moord waren weggevlucht
verhalen hadden, die niet waar waren
En ik probeerde bij zoveel mogelijk mensen uit de buurt te blijven
liep maar om hen heen omdat je aan de buitenkant niet kon zien, hoe zij van binnen waren
en het liefst met mijn dochtertje in het kamertje zat, dat ons was toegewezen
En terwijl wij naar de Hollandse wolkenluchten kijken
vertel ik haar de sprookjes uit Iran
Het is stil en leeg op het eiland van lucht en water
Zo stil dat ik de stilte onder mijn huid voel trekken
in mijn lichaam voel trekken
En ik probeerde de stilte op te heffen door wat woordjes te leren
van het land waar wij asiel hebben gevraagd
dat wij gesmeekt hebben ons op te nemen
en dat ons voorlopig opgenomen heeft
en gelukkig niet teruggestuurd heeft bij de grens
En aarzelend verlaat ik onze kleine ruimte om met mijn dochter op de arm
naar Nederlandse les te gaan
stil zit te luisteren naar een vrouw die ons haar taal wil leren
En ik probeer de woorden van haar lippen te lezen
al heb ik geen idee wat zij zegt,
wat ík zeg
alleen weet dat ik de taal van de leegte spreek
en we lachen om mijn dochtertje die op mijn schoot zit
en naar mijn vreemd bewegende lippen grijpt
En later ging ik alleen, toen mijn dochter wat meer gewend was
en we elkaar voorzichtig hebben los durven laten
zij liever, net als mijn zoontje, in de lange gangen
met andere kinderen speelde
met andere kleine meisjes uit Iran, Irak of Kurdistan
En ik ga naar de les om niet na te hoeven denken
waarom wij daar waren en om maar niet steeds
mijn vragende gezicht in de spiegel boven de wasbak te zien
en zat daarom in de les, waar mijn lippen zich om lege klanken bogen
mijn mond zich om onbekende begrippen vouwde
omdat ik zo even Mohammeds ontwijkend blikken vergeten kon
maar ik hem wel naar mij voelde kijken
zijn blikken op mij voelde, als ik met mijn dochtertje naar de wolken keek
en haar de sprookjes vertelde uit Iran
En ik wou dat ik hem aan mijn hand met mij mee kon nemen
zoals ik mijn zoontje steeds mee terug naar ons kamertje nam
hem kon verleiden om voor even bij mij te blijven
door hem snoep te geven uit Teheran
En ik probeer hem lief te hebben in ons smalle bed
hem te kussen als de kinderen slapen
maar hij is hard en afwerend
en duwt mij van hem weg
Alsof mannen die liefhebben
niet meer zullen zwijgen
En opeens is daar die dag dat ik tevergeefs de namen van mijn kinderen roep
als ik hen ga zoeken in de lange gangen
bij de badhokken, in de toiletten
naar hen vraag in de recreatieruimte
waar een blond meisje met kinderen grote gekleurde vliegers maakt
En ik zag dat de kamer in de vervangende opvang leeg was
zag dat Mohammed weg was
en dat alles mee was genomen
zelfs de zak met vuile was
de foto´s die hier nog op het eiland waren genomen
speelgoed van de kinderen
alles was weg
alleen van mij was niets meegenomen
alles van mij lag nog zoals het lag
zoals ik het achtergelaten had om naar de Nederlandse les te gaan
En ik roep de naam van mijn zoon, zoals ik hem nog nooit eerder heb geroepen
als ik hem zocht in het gebouwencomplex
en ik fluister de naam van mijn dochtertje van wie ik
met iedere vezel van mijn lichaam heb gehouden
En dan schreeuw ik hun namen de leegte in
net zolang tot anderen mij komen vertellen dat zij weg zijn
dat Mohammed vertrokken is met mijn zoon aan zijn hand
met mijn dochter op de arm
en dat mijn zoon zei dat hij weer naar oma zou gaan in Teheran
En de mensen, die in de deuropening staan, kijken toe
hoe ik rondloop in het kamertje dat leeg is
kijken toe hoe ik verbijsterd die leegheid betast
de kastdeur open doe en weer dicht
open en weer dicht,
om te zien of Mohammed wel alles heeft meegenomen
hopend een teken te vinden dat hij mij niet vergeten is
en kijken toe hoe ik mij vertwijfeld op de prullenbak werp
waarvan Mohammed ook de inhoud heeft meegenomen
En ik zoek naar sporen van mijn kinderen
een sok, een boekje onder het bed,
maar alles is weg
En de leiding komt mij via een tolk vertellen
dat er in Iran beschuldigingen tegen Mohammed liepen
die door zijn familie zijn afgekocht
dat Mohammed met de kinderen zijn teruggekocht
en daarom weer naar Teheran zijn vertrokken
en in gedachten hoor ik mijn schoonvader zeggen
dat er in de wereld meer vrouwen zijn dan geld
dat er in de wereld meer Vrouwen zijn dan Bankbiljetten
En ik loop het asielzoekerscentrum uit, dezelfde leegte in
als waarin ik hun namen heb geroepen
en ik kijk naar de meeuwen op het strand
gil naar hen als zij in dode beesten pikken
omdat alles wat dood en levenloos is
voor het verlies van mijn eigen kinderen staat
En ik kon niets anders doen dan huilen en schreeuwen
tegen de meeuwen schreeuwen
omdat ik wanhopig was
omdat ik woedend was
omdat ik bang was
omdat ik verlaten, verraden en verstoten was
maar vooral omdat ik jong was
en nog nooit eerder in mijn leven in de steek was gelaten
En dagenlang zat ik in mijn zwarte sluier op het strand
bij de opgang van paal 22, aan het einde van de Badweg
over de zee uit te kijken
en voelde me in die immense leegte van zand en duinen
een zandkorrel uit Iran
De dag dat Mohammed de kinderen meenam, was het zomer geweest
het was zomer en het zou nog winter worden
terwijl ik toen dacht dat het al winter was,
maar het zou kouder worden
op het eiland en in mijn hart
en ik wist niet dat ik ooit zo koud zou kunnen worden
En met opgeheven gezicht wachtte ik op de regen
op een streling van de wind
en op de teistering van de wind
Overdag zat ik op het strand
alleen s´nachts zat ik in het kamertje waaruit mijn man zijn spullen
en mijn kinderen had weggehaald
en zat op de rand van mijn bed zonder te bewegen
met opgetrokken benen
omdat ik vies van het kamertje was
vies van dat asielzoekerscentrum dat Mohammed had laten gaan
dat mijn kinderen had laten gaan
Ja, zij hebben mij mijn geschiedenis gegeven
omdat zij niet hebben ingegrepen
omdat zij blij zijn met een ieder die weer vertrekt
weer terug in zijn of haar eigen verhaal gaat leven
En zo zat ik in het kamertje waar ik naast Mohammed
en mijn kinderen had gelegen
en verwonderde mij over het kloppen van mijn eigen hart
dat gewoon verder klopte
terwijl ik niets om voor te leven had
en wachtte op de ochtend, waar ik voor het ontbijt, het centrum verliet
om naar het strand te gaan
En in de avond, als ik terugkwam uit de leegte
waren er soms vrouwen die mijn hand pakten
die mijn was wilden doen en mij tegen zich aan wilden drukken
wat mij de adem benam,
omdat ik ook hun kinderen hoorde praten
hun dochters hoorde lachen
en ik hen over de gangen hoorde lopen om hun zonen te zoeken
die altijd wel ergens waren
En soms klopte iemand aan
iemand die op zoek naar een avontuurtje
of op zoek naar een heel nieuw leven was
op zoek was naar een nieuwe vrouw
en door het sleutelgat sprak
mij door het sleutelgat nieuwe kinderen beloofde
want ook de mannen kenden mijn verhaal
En eens heb ik een man binnen gelaten die aan mijn deur had gezongen
een mooi lied dat ik kende uit Iran
en omdat hij zong heb ik hem binnengelaten omdat ik even ergens thuis wou zijn
zoals ik vroeger in mijn huis in Teheran was
als ik met mijn kinderen naast mij in bed
en in de armen van Mohammed had geslapen
En ik heb hem binnen gelaten
omdat ik nog nooit met iemand anders dan met Mohammed heb geslapen
ik laat hem binnen omdat Mohammed mij verraden heeft
en ik Mohammed wil verraden
en ik in dat asielzoekerscentrum met die witte plakmeeuwen op de ramen
ontrouw aan mijn man wil zijn en
ik laat hem binnen en kijk toe hoe hij zich ontkleedt
zonder veel te spreken
net zo min als Mohammed deed
en aan zijn kant van het bed gaat liggen
en ik probeer hem lief te hebben
zoals ik Mohammed probeerde lief te hebben
als het rustig op de gangen was en de kinderen sliepen
omdat Mohammed nu eenmaal mijn echtgenoot was
een vreemde geworden was, die ik opnieuw wilde leren kennen
maar terwijl ik mij tegen hem aanvlij, ruik ik een geur die anders is
en voel ik armen die knellend zijn
waaruit ik mij niet meer kan bevrijden
en in de knellende greep van iemands zoeken naar liefde zit
die mij niet los kan laten voor hij genomen heeft
wat hij mistte en de liefde bedrijft zoals hij die vroeger bedreef
met de vrouw die hij mist,
die vermist is, verkracht is en waarschijnlijk ergens in een massagraf ligt
en ik bedenk mij dat niets zo pijnlijk in de wereld
als de liefde tussen dolende en gemankeerde zielen is
En de man die aan mijn deur klopte
en ook de mannen die later nog zouden volgen
wilden met mij een nieuw leven beginnen
wilden mij nieuwe kinderen geven
maar er komen geen goede kinderen voort uit lichamen die ongelukkig zijn
En ik huilde als het mijn beurt was om te helpen koken
voor de vijfenzeventig vluchtelingen
en ik hen, met hulp van anderen, de gerechten voorzet uit mijn streek
en als ik kookte, aten we yoghurtsoep met tranen
Soep met Tranen uit Teheran
Ja ik leed op het strand dat aan de kust van Texel lag
waar hoog in de lucht soms vliegtuigen overvlogen
die misschien op weg waren naar Teheran
Maar ik moet zeggen dat ik erger leed op dagen dat ik niets voelde
als het verdriet was gaan liggen en alles net zo diffuus en grijs in mij was
als een winterse mist op dit eiland
Nee liever was ik ´de huilende vrouw in de duinen´
´de schreiende vrouw op het strand´
en als ik dan baadde
baadde ik in mijn tranen
zelfs bij kou stond ik met mijn voeten in de zee
En soms komt er opeens iets goeds voort uit tranen
uit mijn zoute zilte tranen dook opeens een zeehond op
een kleine groet uit een ander leven
een kleine zachte zeehond toonde zich aan mij
in de golven van het noorderstrand
En zo werd ik later gevonden door een man die langs de vloedlijn liep
en langs de vloedlijn speurde
en niet begreep wat ik daar deed, met dat koude weer, in die zee
in zijn zee die op zijn strand spoelde,
zoals de wolken in de lucht zijn wolken waren
En hij liet mij kleine schelpen zien op het strand
zonder te spreken
alleen door mij dingen te wijzen en hij gewend was te zwijgen
en omdat hij gewend was te zwijgen, nam hij mij mee de duinen in
en stond ik hem toe om mij in zijn armen te nemen
en het was fijn in de armen te zijn van iemand die ergens bij hoorde
die gewoon thuis was
niet op de vlucht was
geen knellende armen had of wanhopige ogen,
mij niet beloofde mij mijn kinderen terug te geven
want je moet nooit en te nimmer kinderen nemen van een man op de vlucht
En het ging beter met mij toen ik met mooi weer
in de armen kon liggen van de man van de duinen
de liefde bedreef met de man die op het eiland duinwachter was
bij zon, regen en wind in zijn armen kon liggen
in een duinpan, ergens waar het rustig was
terwijl in de verte dagjesmensen zonnebaden,
hun vliegers oplieten en hun kuilen groeven,
de zee binnenlieten
Waar de andere asielzoekers waren
wachtend op het bericht
tot zij uitgeprocedeerd waren
omdat hun verhalen niet sterk genoeg waren
zij verbrokkelden en verwaaiden
waardoor zij uiteindelijk mensen zonder verhalen waren
En via de duinwachter ontdek ik het eiland
Omdat ik niet meer alleen naar het water en de zee
maar nu ook naar de andere kant van zijn eiland kijk
Via hem ook naar zijn bewoonde wereld kijk
Naar de mensen kijk, die net zoals de duinwachter zijn
naar de schapen kijk die op het eiland waren
en ik in mijn zwarte sluier alleen naar de kaasboerderijen ga
waar ze hun Texelse producten maken
Wen ik aan Texel waar ze langs de weg, een beetje zoals in Iran,
hun groenten en hun fruit verkopen
en ik wen aan het zicht op de duinen
de lege velden die mij ergens in de verte doen denken
aan de leegheid van de grote Iraanse zoutwoestijn
zout uit Iran dat ik terugproef in de zee
en in een groente die zeekraal heet
en die de duinwachter mij laat proeven
en ik wen aan Texel als ik achter de duinwachter door de duinen loop
op zoek naar een plek om lief te hebben of andere dingen te doen
zoals manden voor eendenkorven vlechten
dingen te doen die te maken hebben met de vogelstand
het aanleggen en het bijhouden van voedselplaatsen
en waar ik, als de andere duinwachters naar de boswachterij komen om hun koffie te drinken
mijzelf verschuil in de bezemkast
achter de deur wil staan, omdat ikzelf vind
dat onze relatie geheim moet blijven
En toen het bericht kwam dat ik in Nederland mocht blijven,
ik een officiële status zou krijgen
en ik meteen de volgende dag naar een asielhotel in Amsterdam zou gaan
ben ik naar hem toegegaan, naar de boswachterij in de duinen
maar heb geen afscheid van hem genomen
en ik keek naar hem vanuit de verte toen hij bezig was bij het ven in de duinen
waar hij takken van bomen uit het Muywater trok
omdat daar ook voederplaatsen waren
voor trekvogels om hen te helpen op hun vlucht
En ik vertrok zonder afscheid te nemen van de duinwachter
die in de duinen wachtte omdat hij bij het eiland hoorde
bij het strand en de duinen en de harde wind
en ik hoefde geen afscheid van hem te nemen
omdat hij na mij daar nog meer huilende vrouwen zou vinden
zittend op zijn strand
die niet wisten waar zij waren en hulpeloos in de zee staarden
alsof zij niet met het vliegtuig gekomen waren, met de boot en de trein
maar aangespoeld waren door de zee
vrouwen die van iedereen verlaten waren
vrouwen als exotisch wrakhout aangespoeld aan Hollandse kust
En voor ik naar Amsterdam ging
naar het asielhotel in de Sarphatiestraat
heb ik mijn sluier meegegeven aan de wind
de harde zeewind die daar altijd over dat eiland waait
diezelfde dag nog toen de wind mijn sluier van onderen greep
en haar over mijn hoofd heeft getrokken
ik haar nog in een reflex te pakken kreeg
maar toen de wind rukte en trok, toen heb ik haar laten gaan
heb haar nagekeken toen zij over het strand rolde
tot zij in haar hele gedaante werd opgericht en in de richting van de duinen verdween
als een groot zwart vrouwenspook uit Teheran.
En later die dag heb ik ook mijn andere sluiers meegegeven aan de wind
mijn lichte sluier voor bijzondere dagen
en mijn geborduurde sluiers van mijn bruiloft
die ik in Nederland toch niet meer wou dragen
Ja, ik heb mijn sluiers losgelaten
en ze de vrijheid gegeven
en als grote vogels zijn ze van mij weggevlucht
En zo nam ik de boot terug naar Den Helder
waar ik op de trein naar Amsterdam werd gezet
en opgepikt werd op het Centraal Station
door iemand met een groot bord
waarop mijn naam stond
wat me een gevoel van opwinding gaf
omdat ik zo kon zien dat ik iemand was
En nieuwsgierig en opgewonden door al dat nieuwe
volgde ik mijn begeleider naar het asielhotel in de Sarphatiestraat
waar alles toch weer bij het oude bleef
ik toch alleen ben als ik mijn tas uit moet pakken
alleen mijn eigen kleren op een hangertje hang
alleen mijn eigen bloesje hoef te strijken
alleen mijn eigen slofjes hoef te zoeken omdat alleen ik koude voeten heb
en ik graag temidden van al dat nieuwe
ook de tasjes van mijn kinderen zou hebben uitgepakt
de slofjes voor mijn dochtertje zou hebben gepakt
haar haren gekamd
mijn zoontje gezocht die meteen zou gaan spelen in de lege gangen
en met wie ik voor het raam zou zitten dat uitkijkt op de Sarphatiestraat
waar de tram over rijdt
en terwijl wij naar de mensen en naar de hoge, beetje grauwe huizen kijken
hen verhalen zou vertellen uit Teheran
En omdat niemand van de asielzoekers mijn verhaal kent
zoals zij het allen op Texel kennen
zijn er geen vrouwen op de gang die mijn hand pakken
die mij tegen zich aan willen drukken, mijn was willen doen
die tegen mij willen praten over hun eigen angsten
Die bang zijn om net als ik
hun kinderen te verliezen
en mij komen vertellen dat zij hun kinderen
overal met zich mee naar toe nemen,
zelfs tot op het toilet
Die slapen zonder te slapen,
die liggen te waken naast hun man
En omdat ik van niemand ben
bij niemand hoor
en om die reden van iedereen kan zijn
komen er 'snachts wel eens mannen aan mijn deur
die weten dat ik daar ben...
dat ik alleen ben en mijn haren kam
of op een stoel aan mijn tafel voor mij uit zit te staren
Zijn er wel eens vrouwen in het asielhotel
die in het voorbij gaan ´mousim´ tegen mij zeggen
dat hoer betekent
en spreken zonder hun lippen te bewegen
als ik hen gewoon voorbij loop in de gang
Maar verder blijft alles gewoon hetzelfde
als ik mee moet helpen koken voor de vluchtelingen in het asielhotel
en met andere vrouwen naar de supermarkt ga
waar we proberen de etiketten op de producten te lezen
en waar ik altijd aan Mohammed en de kinderen denk
aan wat zij altijd graag wilden eten en waar zij van hielden
en wat zìj die avond zouden eten in Teheran
En dan loop ik weer terug met de vrouwen naar het asielhotel in de Sarphatistraat
terwijl wij onze inkopen dragen
Soms moeten we ook wel eens naar de markt op de Albert Cuyp
maar liever gaan wij
vrouwen uit Iran, Irak, Jemen, Turkmenistan en Kurdistan
naar de supermarkt
omdat het soms nog moeilijk is
om in het Nederlands tegen marktkooplui te praten
en om daar met gepast geld te betalen
En als ik het moeilijk vind in het asielhotel
loop ik naar buiten, de stad in
via de Wibautstraat om naar de winkels te kijken
naar de mensen te kijken
naar de vrouwen op straat
en is het vreemd als ik mijzelf ergens zie lopen
mijzelf weerspiegeld zie in een winkelruit in de Leidse straat
en mijzelf in een mensenmassa voorbij zie komen
Uiteindelijk ben ik voor een klein meisje gaan zorgen
want in die supermarkt waar ik met vrouwen uit het asielhotel
boodschappen haal
heeft op het advertentiebord een oproep gestaan
´lieve oppas gezocht´
en daar ben ik toen op afgegaan
En het was vreemd dat dat meisje net als dat eiland waar ik net vandaan kwam,
Tessel heette
En die moeder vertelde me, dat er vroeger een vrouw was geweest
die Maria Tesselschade heeft geheten
Dat betekende schade bij de Texelse kust, waar ooit honderden schepen schipbreuk hadden geleden
en ik vond het maar raar dat kinderen hier zo kunnen heten
naar ongeluk kunnen heten
naar zaken als die van mij, die stukliepen op de Tesselse kust
terwijl wij in Iran liever ´perzikbloesem´ of ´allerschoonste´ willen heten
En ik kom tot rust in het grote huis van de mensen die daar wonen
Bij het kindje dat van hen is
dat niet van mij is
en daarom niemand van mij af kan nemen
maar dat ik koester, zoals ik mijn eigen kinderen koester
En omdat alles op een bepaalde manier zo rustig daar is
krijg ik behoefte om te slapen
lig ik als ik op het meisje moet passen dat Tessel heet
met haar in mijn armen te slapen
of luister naar de zachte ruis van haar ademhaling
zoals ik vroeger de warmte van mijn kinderen heb gevoeld
en slapen we samen urenlang
tussen de witte lakens van het ouderlijk bed
dat grote witte bed van haar ouders
in dat grote stille huis
waar ik om het half uur de klanken hoorde
van het carillon
En ik loop met het kleine meisje in de wagen door de stad, die van haar is
en op straat snuif ik de geuren op die bij haar stad horen.
en loop samen met haar door de straten die van haar zijn
en bezoek de musea die haar erfgoed zijn
en samen met haar ben ik naar een fotograaf gegaan
en heb stiekem foto´s laten maken, die alleen van ons tweeën zijn
en heb ik haar in de grote drukke straten als de Rozengracht
de kleine Iraanse winkeltjes laten zien
die deel van mijn eigen herinneringen waren
En eens tijdens een afscheidsfeestje van iemand in het asielhotel
heb ik met een bewaker gedanst
die een man van zijn eigen stad was
die een echte Amsterdammer was
al kwam hij dan uit Almere
En omdat het prettig in zijn armen was
heb ik hem toegestaan mij naar mijn kamer te brengen
en heb hem gevraagd om te blijven
En ik slaap beter nu ik s´nachts in de armen van de bewaker lig
als hij mij bezoekt
als hij klaar is met zijn ronde
zijn pet op het nachtkastje ligt
en ik zijn hartklop hoor
door de geluiden heen van het asielhotel
als er weer gesnurkt wordt in de kamer hiernaast
of ergens iemand schreeuwt in zijn slaap
op het einde van de gang
En toen hij uit naam van onze liefde ontslagen werd
ben ik achter hem aangegaan
naar zijn appartementje in Kinkerstraat
naar een etage die al jaren in aanbouw was
en waar ik uitkijk op de markt
zoals ik vroeger uitkeek op de droge bergen, de cementfabriek en de moskee
en dat hij al jaren bezig is om te renoveren
En met de bewaker loop ik door de stad
maak samen met hem een tochtje met de rondvaartboot
terwijl hij mij op vijf soorten trapgevels wijst
en op het huis van de burgermeester
En mij in een museum oude meesters laat zien
en waar ik lang heb staan kijken naar een portret van een vrouw
die aan tafel een brief zat te schrijven
En ook hij wil met mij opnieuw beginnen
wil mij nieuwe kinderen geven
heeft mij gezworen dat als wij samen kinderen hebben
hij die nooit van mij af zou nemen, dat dat hier niet kan
Dat hier in Nederland andere wetten zijn dan in Teheran
Maar toch zou ik nooit helemaal opnieuw willen beginnen
omdat ik niet vergeten wil
omdat het verlies van mijn kinderen een diepe wond heeft geslagen
er een leegte is die niet opnieuw kan worden gevuld
En ik weet dat mensen om mij heen het moeilijk vinden
dat ik met weinig tevreden ben
niet echt een andere toekomst wil
en dat het mensen kwetst als ik weinig met hun voorstel doe
om voor mij een studie te betalen
omdat ik toch anders ben dan de mensen hier
ik andere keuzes maak
omdat ik weet van mijn tuin in Teheran
dat er ook planten zijn die in de schaduw groeien
en toch bloemen en vruchten dragen
als je ze maar goed verzorgt
en dat niet iedereen geschikt is voor een leven in de felle zon
ik mijzelf niet wil verliezen
mijzelf niet kwijt wil raken in Nederland
omdat ik ooit mijn kinderen terug wil zien
en hoop dat zij mij dan zullen herkennen
En nu het eilandmeisje groot geworden is
moet er toch weer brood op de plank
en hoewel ik van kinderen hou,
graag verder met kinderen had willen werken
werk ik in het begin een kledingwinkel op de Nieuwendijk bij de Dam
die niet van mensen hier is uit de stad maar van iemand uit Oman
en durf ik te zweren dat niemand mijn zuchten hoort
als ik jurken op hangertjes hang
de broeken prijs met de tijgerprint
en stapeltjes maak van de T-shirts met afbeeldingen van Amsterdam
omdat ik graag vriendelijk wil zijn en
mijn zuchten geen zuchten over direct aanwijsbare dingen in het leven zijn
zoals dat ik door de baas van die winkel toen eigenlijk nauwelijks ben betaald
en na half jaar weer op straat kom te staan
weer thuis zit in de Kinkerstraat
hij aan mij wel respect en vertrouwen vroeg
maar zich vervolgens failliet verklaarde
en nu van mijn salaris leeft in Oman
daar een gelovige moslim is
zoals ik zelf ook nog steeds een gelovige moslim ben
al ga ik niet meer naar de moskee,
maar ga in plaats daarvan liever het internet op
naar Imam- Online,
of mijn vriend de bewaker plugt voor mij in
op Cyber-Imam, zodat ik toch verbonden blijf met mijn roots
en met de bewaker, Noruz, het Perzisch nieuwjaar vier
en voor hem aan de keukentafel in de Kinkerstraat
de gerechten maak
die ik vroeger maakte tijdens Noruz in Teheran
En soms als ik het moeilijk heb,
ga ik naar het strand
neem ik de trein naar Zandvoort/Bloemendaal
waar ik een ijsje eet
naar de meeuwen kijk
of gewoon mijn gedachten laat verwaaien
naar de zon en de regen mijn gezicht op hef
en wacht op een streling van de wind
die zo anders blaast als in Iran
die wolken opent, huiden en haren liefkoost
Ja, vrouwen zelfs van hun sluier verlost
En soms denk ik nog wel eens aan mijn eigen sluier
of deze misschien nog ergens rond waart over het Texelse strand
en vraag mij af
of er meer sluiers van vrouwen door Hollandse duinen waaien
die daar zijn afgelegd of meegenomen zijn door de wind
die zich daar misschien verzamelen
en op zonnige dagen toeristen bedekken
de vrouwen bedekken, die liggen te zonnen op het Noordzeestrand
of op het naaktstrand
dat eigenlijk om de hoek van het asielzoekerscentrum lag
en waar de mannen in de duinen zaten
wachtend op bericht
en naar naakte vrouwen keken in het zand
En het lijkt me grappig als mijn sluier nog rondwaart
opeens, vanuit het niets, hun naaktheid bedekt
met mijn Iraanse zwartheid, mijn Iraanse zedigheid
want de arm van de islam is lang
en kan heel ver reiken.
Maar ik ben niet bang meer voor de arm van de islam
de arm die mijn kinderen heeft afgepakt
want dezelfde arm heeft mij drie maanden geleden
teruggehaald naar Teheran, toen mijn broer stierf
mijn lieve broer die mij altijd heeft gevraagd
om mijn ouders te vergeven
omdat zij niet beter weten
omdat zij boos en verward waren
omdat zij vaak aan de poort hadden gestaan om mijn kinderen te zien
ruzie hadden gemaakt met de ouders van Mohammed
en toen stierf mijn broer
en toen dachten mijn ouders weer aan mij
aan hun dochter die achtergebleven was in Nederland
aan hun dochter die ze verstoten hadden omdat ´verstoten zijn´
onfatsoenlijk was
´Waarom,´ dachten zij toen
´Waarom? Waarom hebben we dat gedaan?´
want het werd stil om hen heen
nu zij oud werden, geen zoon meer hadden
en een dochter minder om mijn broeder te bewenen
en dochter minder om hen bij te staan op hun sterfbed
en ik kreeg een brief van mijn advocaat
dat mijn vader voor mij, via via, een paspoort had gekocht
voor geld, voor heel veel geld
voor het geld van een huis in Teheran
Ik ben naar Iran gegaan drie maanden terug
alles is veranderd
de stad is drukker geworden
veel drukker dan hij was
de mensen dragen niet meer alleen zwarte sluiers
maar ook wel kleuren over de natuurtinten
en mijn ouders waren klein en grijs geworden
en het was vreemd dat ik hen na al die jaren
na al die acht jaren opeens weer zag
en we hebben gehuild op vliegveld Mehrabad
omdat we verdrietig waren
gelukkig waren
maar ook woedend waren
en elkaar steeds omhelsden en weer van elkaar afduwden
alsof we de omhelzing haast niet verdroegen
Het was vreemd in dezelfde stad als mijn kinderen te zijn
onder dezelfde sterrenhemel als mijn kinderen te slapen
en dezelfde vallende sterren te zien, die mijn kinderen zagen
de geur van de straat op te snuiven die ook mijn kinderen roken
En toen ik weer in Teheran was
heb ik ze mogen zien, met Mohammed erbij
mijn kinderen
op de verjaardag van mijn zoon, met Mohammed erbij
die de censuur in eigen persoon was, al viel er niet veel te spreken
en was het enige wat ik wilde, hen omhelzen
hen aanraken en omhelzen en alleen maar naar hen kijken
hoe ze de kleine dingen deden
hoe ze suiker in hun thee namen, om zich heen keken
hun neus snoten, hoe ze uit hun ogen keken
hoe hun stemmen klonken
en hoewel ik geen enkel idee over hun leven had
niet wist wat er in die acht jaar was gebeurd
niet had kunnen zien hoe ze waren opgegroeid
zoog ik ieder moment in mij op
tot het te vol werd van binnen
en ik stille tranen kwijt moest om weer te kunnen ademen
om weer voorzichtig te kunnen praten
En toen ze wegliepen uit dat park in Teheran
omdat de tijd was verstreken
heb ik hen nagekeken
en daarna ben ik terug naar huis gegaan
waarvan ik altijd dacht dat dat in Teheran lag
maar ben ik naar Amsterdam gegaan
en ben weer op Schiphol geland
waar de bewaker mij is komen halen
omdat ik voelde dat ik weliswaar mijn verleden teruggevonden heb in Iran
Maar dat ik er niet meer kon blijven
Eens per jaar kan ik naar Teheran gaan
om in het park, de handen van mijn kinderen vast te houden
want veel spreken mogen we nog niet van Mohammed
en ik houd mij daaraan
ik houd mij aan alles zolang ik ze maar kan zien,
om hun handen vast te houden
op dezelfde manier zoals ik vroeger hun kleine hand in de mijne hield
en in hun ogen te kijken, die helder maar ook vragend zijn
niet veroordelend zoals ik had gevreesd
Maar dat is het enige kinderlijke in hun manier van doen
de manier waarop zij naar mij kijken
op de manier zoals zij vroeger naar mij keken
als ze iets niet begrepen en om iets vroegen dat niet uit te leggen was
Nee ik wil geen nieuwe kinderen om de jeugd
van mijn eigen kinderen over te doen
en nu het gaat, zoals het gaat
heb ik mijn zinnen gezet op hun volwassenheid
op het feit dat zij als zij achttien zijn
misschien naar Amsterdam kunnen komen
bij mij kunnen komen wonen in ons huisje in de Kinkerstraat
waar de bewaker van een kamer twee kamers zal maken
de keuken zal dan inmiddels zijn verbouwd
en al het houtwerk zal dan opnieuw zijn geverfd
en in het hele huis zitten dan nieuwe ramen en deuren
Als Mohammed het goed vindt tenminste
en het een wens is vanuit hun kant
dan zouden ze mogen komen, zei Mohammed
toen ik hem sprak in Teheran
alleen zonder druk van mijn kant
en zonder dat ik slecht over hem spreek
want hij weet best wat hij verkeerd heeft gedaan
hij heeft het me gezegd
in een theehuis in Teheran
en hij schaamde zich en het zei heel wat,
dat Mohammed daarover met mij sprak
omdat hij nooit ergens over sprak
altijd in zichzelf gekeerd zat te zwijgen
altijd boos en wrokkig over het leven was
over iets kleins of iets groots
je wist het nooit met Mohammed
Maar met mijn kinderen is het gelukkig goed gegaan
al zijn het allang geen kinderen meer
acht jaren zijn voorbijgegaan
en het was vreemd om te zien dat mijn dochter
mijn kleine dochter, waar ik niet eens een foto van heb
alleen beelden gebrandmerkt in mijn herinnering
nu opeens een boezem heeft
opeens een jonge vrouw is geworden
die helder uit haar ogen kijkt
en altijd ben ik bang geweest voor mijn zoon
dat ook hij mij zou veroordelen en mij misschien van zich af zou stoten
maar niets was minder waar
en het viel mij op dat zijn ogen vragend en zachtmoedig stonden
toen hij zijn grote eeltige jongens hand
zonder enige terughoudendheid legde in de mijne
Ja, ik hoop, ik denk, ik weet zeker dat zij ooit zullen komen
bij mij zullen wonen in Amsterdam
daarom werk ik nu in een schoenenzaak
waar ik de hele dag aan ieders voeten kniel
kaplaarzen voor kinderen verkoop
pantoffels en gouden of zilveren muiltjes
werk ik er regelmatig in een broodjeszaak bij
en maak ik schoon in de avonduren
om ieder jaar naar Teheran te kunnen gaan
om mijn kinderen cadeautjes en kleren te sturen
en hoewel ik niet op de dingen vooruit wil lopen
en ook de bewaker zegt dat ik daarmee voorzichtig moet zijn
kan ik het af en toe niet laten om dingen voor hen te kopen
omdat ik voorbereid wil zijn
en er dingen voor hen moeten zijn
en zij een bed nodig zullen hebben om in te slapen
en er hier al wat handdoeken en ondergoed op stapeltjes liggen
er al wat kleren op hangertjes hangen
en ook heb ik ook voor allebei een T-shirt met een afbeelding
van Amsterdam
Ik weet niet wie er het eerst zal komen
mijn dochter of mijn zoon
maar eens zullen zij bij mij wonen
Ja, zo zal het gaan
Al hebben we nog vijf jaar te gaan voor mijn dochter achttien is
toch zullen ze komen, mijn dochter en mijn zoon
en al heb ik niet hun jeugd gehad
ik zal mij verheugen op hun volwassen zijn
En nu ik dat weet, is er veel in mij veranderd
klopt mijn hart er lichter door
is dat wat geamputeerd was toch geheeld
hoor ik mijn eigen zuchten niet meer
Is het van binnen eindelijk stil geworden...
Toen we na bussen, vliegtuig en de trein uiteindelijk de boot naar Texel namen
Ja, het was een lange reis geweest naar Texel vanuit Teheran
Het waaide en stormde op de boot
en ik streek over mijn dochters haren
bang dat zij misschien zeeziek werd
want zij had nog nooit gevaren
Er was geen boot in Teheran
En mijn man was steeds ons zoontje zoeken
die niet op zijn plek blijven wou
niet bij mij blijven wou
alleen bij zijn oma zijn wilde
omdat zij hem opvoedde
in Teheran
En het waaide op de boot
en ik kon niet zien waar wij aankwamen
waar wij landden van de tocht vanuit Teheran
opgevangen en doorverwezen op Schiphol
omdat wij vluchtelingen waren
En ik streelde over mijn dochters haren
die anders aanvoelden nu wij vluchtelingen waren
en ik keek naar de blauwe adertjes onder haar huid
en naar haar gezichtje dat kwetsbaarder leek nu wij vluchtelingen waren
en ook mijn eigen lichaam, onder mijn zwarte sluier
mijn zwarte chador, voelde anders aan nu wij vluchtelingen waren
en ook mijn man Mohammed was anders nu wij vluchtelingen waren
en minder sprak dan hij toch al deed
En ik kon niet zien waar wij aankwamen van onze reis vanuit Teheran
Nee, vanaf de boot kon ik niet zien waar ik aankwam
voor welk land we asiel hadden aangevraagd
En als we op Texel aankomen is het net
of we asiel hebben aangevraagd voor de leegte
is het net, of we asiel hebben aangevraagd voor een land
dat alleen uit water, wind en wolken bestaat
En terwijl mijn man onze koffers draagt
en ik mijn dochtertje draag
lacht mijn zoontje omdat hij niet zelf hoeft te lopen
maar gewoon voortgeduwd wordt door de wind
Ja, het was een donker niemandsland toen wij op Texel kwamen
bij die opvang kwamen dat Motel Texel heette
Met mijn dochter slap en bleek in mijn armen
En mijn zoon die er steeds vandoor wou gaan
niet bij ons blijven wou en kinderen zocht om mee te spelen
terwijl wij nog niet eens wisten waar wij moesten slapen
ergens nog een kamertje voor ons werd vrijgemaakt
En de mensen die maar vragen stelden waar ik van Mohammed niet bij mocht zijn
en toen de papieren al die papieren
En ik maakte mij zorgen om mijn dochtertje in mijn armen
die sliep en bleek en zo weerloos leek
toen ik weer onze zoon moest zoeken
die maar niet bij ons bleef
en die Mohammed toen heeft geslagen
Ja, het was groot en leeg en stil om ons heen
toen ik onze koffers uitpakte
En toen ik onze kleren op hangertjes hing
wist ik nog steeds niet waarom we daar waren
En ik wist het nog steeds niet toen ik
de haren van mijn dochtertje kamde
mijn zoontje in de lange gangen ving
omdat hij eindelijk moest gaan slapen
En ik wist het nog steeds niet toen ik in bed naast Mohammed lag
naar het plafond staarde en naar de geluiden luisterde om ons heen
´Waarom zijn we hier, ´ dacht ik toen ik buiten de storm hoorde bulderen
later begreep dat er sprake was van windkracht 10
En ik wist het nog steeds niet toen ik bij daglicht over duinen uitkeek
de zandvlakte zag, de witte plakvogels die overal op de ramen zaten
zodat trekvogels zich niet te pletter sloegen op hun vlucht
We werden wakker en wilden wat eten
en Mohammed ging op zoek om te kijken of er iets was te eten was
en ik hield mijn dochtertje tegen mij aan
kus haar wakker
kam haar haren
vertel haar een klein verhaaltje over een meisje uit Iran
over een meisje dat net als mijn dochter is
die in een huis leeft als het onze
en ik hoopte maar dat de buurvrouw voor mijn magnolia zorgde
en mijn was binnenhaalde in Teheran
En mijn dochter vroeg het me, verwijtend
waarom we daar waren
waarom we niet meer in ons huis zijn in Teheran
En ik moest zeggen dat ik het niet weet
mijzelf ook afvroeg waarom we daar waren
en evenveel antwoord van Mohammed kreeg
als ik naar mijn eigen vragende gezicht in de spiegel keek
daarin mijn gezicht zag, dat nog heel jong was
maar waarin mijn ogen somber en vragend stonden
En ik trok weer mijn zwarte Iraanse sluier aan
om met mijn dochter op de arm
weer naar mijn zoontje te zoeken
die huilde omdat hij gevochten had
gevallen was
ik begreep het niet goed
Maar wat ik wel begreep was dat hij met zijn hele hart en ziel
terugverlangde naar zijn oma in Teheran
En omdat ikzelf niet wist, waarom ik daar was
vroeg ik anderen, waarom zíj daar waren
vroeg ik het aan vrouwen, die in de washokken waren
of op de gangen waren
hun kinderen hielpen op het toilet
Vroeg hen voorzichtig, waarom zíj daar waren
omdat er misschien iets was, waar zij niet graag over spraken
en ik merkte dat zij ook voorzichtig waren, soms achterdochtig waren
en eigenlijk liever niet spraken, omdat dat niet goed voor anderen was
voor anderen die waren achtergebleven
en ze raadden mij aan voorzichtig te wezen zolang de onzekerheid duurde
En terwijl ik door het gebouwencomplex liep
met mijn dochter op de arm
om mijn zoontje te zoeken die met andere kinderen liep te vechten
zag ik ook mensen die voor iets in zichzelf op de vlucht waren
die boos op een colablikje of op de deurpost waren
een man die zichzelf had aangevallen met een mes
iemand anders die steeds probeerde om de boot naar Den Helder te halen
en weer iemand anders zei tegen mij dat onder de vluchtelingen ook criminelen waren
die ergens voor een moord waren weggevlucht
verhalen hadden, die niet waar waren
En ik probeerde bij zoveel mogelijk mensen uit de buurt te blijven
liep maar om hen heen omdat je aan de buitenkant niet kon zien, hoe zij van binnen waren
en het liefst met mijn dochtertje in het kamertje zat, dat ons was toegewezen
En terwijl wij naar de Hollandse wolkenluchten kijken
vertel ik haar de sprookjes uit Iran
Het is stil en leeg op het eiland van lucht en water
Zo stil dat ik de stilte onder mijn huid voel trekken
in mijn lichaam voel trekken
En ik probeerde de stilte op te heffen door wat woordjes te leren
van het land waar wij asiel hebben gevraagd
dat wij gesmeekt hebben ons op te nemen
en dat ons voorlopig opgenomen heeft
en gelukkig niet teruggestuurd heeft bij de grens
En aarzelend verlaat ik onze kleine ruimte om met mijn dochter op de arm
naar Nederlandse les te gaan
stil zit te luisteren naar een vrouw die ons haar taal wil leren
En ik probeer de woorden van haar lippen te lezen
al heb ik geen idee wat zij zegt,
wat ík zeg
alleen weet dat ik de taal van de leegte spreek
en we lachen om mijn dochtertje die op mijn schoot zit
en naar mijn vreemd bewegende lippen grijpt
En later ging ik alleen, toen mijn dochter wat meer gewend was
en we elkaar voorzichtig hebben los durven laten
zij liever, net als mijn zoontje, in de lange gangen
met andere kinderen speelde
met andere kleine meisjes uit Iran, Irak of Kurdistan
En ik ga naar de les om niet na te hoeven denken
waarom wij daar waren en om maar niet steeds
mijn vragende gezicht in de spiegel boven de wasbak te zien
en zat daarom in de les, waar mijn lippen zich om lege klanken bogen
mijn mond zich om onbekende begrippen vouwde
omdat ik zo even Mohammeds ontwijkend blikken vergeten kon
maar ik hem wel naar mij voelde kijken
zijn blikken op mij voelde, als ik met mijn dochtertje naar de wolken keek
en haar de sprookjes vertelde uit Iran
En ik wou dat ik hem aan mijn hand met mij mee kon nemen
zoals ik mijn zoontje steeds mee terug naar ons kamertje nam
hem kon verleiden om voor even bij mij te blijven
door hem snoep te geven uit Teheran
En ik probeer hem lief te hebben in ons smalle bed
hem te kussen als de kinderen slapen
maar hij is hard en afwerend
en duwt mij van hem weg
Alsof mannen die liefhebben
niet meer zullen zwijgen
En opeens is daar die dag dat ik tevergeefs de namen van mijn kinderen roep
als ik hen ga zoeken in de lange gangen
bij de badhokken, in de toiletten
naar hen vraag in de recreatieruimte
waar een blond meisje met kinderen grote gekleurde vliegers maakt
En ik zag dat de kamer in de vervangende opvang leeg was
zag dat Mohammed weg was
en dat alles mee was genomen
zelfs de zak met vuile was
de foto´s die hier nog op het eiland waren genomen
speelgoed van de kinderen
alles was weg
alleen van mij was niets meegenomen
alles van mij lag nog zoals het lag
zoals ik het achtergelaten had om naar de Nederlandse les te gaan
En ik roep de naam van mijn zoon, zoals ik hem nog nooit eerder heb geroepen
als ik hem zocht in het gebouwencomplex
en ik fluister de naam van mijn dochtertje van wie ik
met iedere vezel van mijn lichaam heb gehouden
En dan schreeuw ik hun namen de leegte in
net zolang tot anderen mij komen vertellen dat zij weg zijn
dat Mohammed vertrokken is met mijn zoon aan zijn hand
met mijn dochter op de arm
en dat mijn zoon zei dat hij weer naar oma zou gaan in Teheran
En de mensen, die in de deuropening staan, kijken toe
hoe ik rondloop in het kamertje dat leeg is
kijken toe hoe ik verbijsterd die leegheid betast
de kastdeur open doe en weer dicht
open en weer dicht,
om te zien of Mohammed wel alles heeft meegenomen
hopend een teken te vinden dat hij mij niet vergeten is
en kijken toe hoe ik mij vertwijfeld op de prullenbak werp
waarvan Mohammed ook de inhoud heeft meegenomen
En ik zoek naar sporen van mijn kinderen
een sok, een boekje onder het bed,
maar alles is weg
En de leiding komt mij via een tolk vertellen
dat er in Iran beschuldigingen tegen Mohammed liepen
die door zijn familie zijn afgekocht
dat Mohammed met de kinderen zijn teruggekocht
en daarom weer naar Teheran zijn vertrokken
en in gedachten hoor ik mijn schoonvader zeggen
dat er in de wereld meer vrouwen zijn dan geld
dat er in de wereld meer Vrouwen zijn dan Bankbiljetten
En ik loop het asielzoekerscentrum uit, dezelfde leegte in
als waarin ik hun namen heb geroepen
en ik kijk naar de meeuwen op het strand
gil naar hen als zij in dode beesten pikken
omdat alles wat dood en levenloos is
voor het verlies van mijn eigen kinderen staat
En ik kon niets anders doen dan huilen en schreeuwen
tegen de meeuwen schreeuwen
omdat ik wanhopig was
omdat ik woedend was
omdat ik bang was
omdat ik verlaten, verraden en verstoten was
maar vooral omdat ik jong was
en nog nooit eerder in mijn leven in de steek was gelaten
En dagenlang zat ik in mijn zwarte sluier op het strand
bij de opgang van paal 22, aan het einde van de Badweg
over de zee uit te kijken
en voelde me in die immense leegte van zand en duinen
een zandkorrel uit Iran
De dag dat Mohammed de kinderen meenam, was het zomer geweest
het was zomer en het zou nog winter worden
terwijl ik toen dacht dat het al winter was,
maar het zou kouder worden
op het eiland en in mijn hart
en ik wist niet dat ik ooit zo koud zou kunnen worden
En met opgeheven gezicht wachtte ik op de regen
op een streling van de wind
en op de teistering van de wind
Overdag zat ik op het strand
alleen s´nachts zat ik in het kamertje waaruit mijn man zijn spullen
en mijn kinderen had weggehaald
en zat op de rand van mijn bed zonder te bewegen
met opgetrokken benen
omdat ik vies van het kamertje was
vies van dat asielzoekerscentrum dat Mohammed had laten gaan
dat mijn kinderen had laten gaan
Ja, zij hebben mij mijn geschiedenis gegeven
omdat zij niet hebben ingegrepen
omdat zij blij zijn met een ieder die weer vertrekt
weer terug in zijn of haar eigen verhaal gaat leven
En zo zat ik in het kamertje waar ik naast Mohammed
en mijn kinderen had gelegen
en verwonderde mij over het kloppen van mijn eigen hart
dat gewoon verder klopte
terwijl ik niets om voor te leven had
en wachtte op de ochtend, waar ik voor het ontbijt, het centrum verliet
om naar het strand te gaan
En in de avond, als ik terugkwam uit de leegte
waren er soms vrouwen die mijn hand pakten
die mijn was wilden doen en mij tegen zich aan wilden drukken
wat mij de adem benam,
omdat ik ook hun kinderen hoorde praten
hun dochters hoorde lachen
en ik hen over de gangen hoorde lopen om hun zonen te zoeken
die altijd wel ergens waren
En soms klopte iemand aan
iemand die op zoek naar een avontuurtje
of op zoek naar een heel nieuw leven was
op zoek was naar een nieuwe vrouw
en door het sleutelgat sprak
mij door het sleutelgat nieuwe kinderen beloofde
want ook de mannen kenden mijn verhaal
En eens heb ik een man binnen gelaten die aan mijn deur had gezongen
een mooi lied dat ik kende uit Iran
en omdat hij zong heb ik hem binnengelaten omdat ik even ergens thuis wou zijn
zoals ik vroeger in mijn huis in Teheran was
als ik met mijn kinderen naast mij in bed
en in de armen van Mohammed had geslapen
En ik heb hem binnen gelaten
omdat ik nog nooit met iemand anders dan met Mohammed heb geslapen
ik laat hem binnen omdat Mohammed mij verraden heeft
en ik Mohammed wil verraden
en ik in dat asielzoekerscentrum met die witte plakmeeuwen op de ramen
ontrouw aan mijn man wil zijn en
ik laat hem binnen en kijk toe hoe hij zich ontkleedt
zonder veel te spreken
net zo min als Mohammed deed
en aan zijn kant van het bed gaat liggen
en ik probeer hem lief te hebben
zoals ik Mohammed probeerde lief te hebben
als het rustig op de gangen was en de kinderen sliepen
omdat Mohammed nu eenmaal mijn echtgenoot was
een vreemde geworden was, die ik opnieuw wilde leren kennen
maar terwijl ik mij tegen hem aanvlij, ruik ik een geur die anders is
en voel ik armen die knellend zijn
waaruit ik mij niet meer kan bevrijden
en in de knellende greep van iemands zoeken naar liefde zit
die mij niet los kan laten voor hij genomen heeft
wat hij mistte en de liefde bedrijft zoals hij die vroeger bedreef
met de vrouw die hij mist,
die vermist is, verkracht is en waarschijnlijk ergens in een massagraf ligt
en ik bedenk mij dat niets zo pijnlijk in de wereld
als de liefde tussen dolende en gemankeerde zielen is
En de man die aan mijn deur klopte
en ook de mannen die later nog zouden volgen
wilden met mij een nieuw leven beginnen
wilden mij nieuwe kinderen geven
maar er komen geen goede kinderen voort uit lichamen die ongelukkig zijn
En ik huilde als het mijn beurt was om te helpen koken
voor de vijfenzeventig vluchtelingen
en ik hen, met hulp van anderen, de gerechten voorzet uit mijn streek
en als ik kookte, aten we yoghurtsoep met tranen
Soep met Tranen uit Teheran
Ja ik leed op het strand dat aan de kust van Texel lag
waar hoog in de lucht soms vliegtuigen overvlogen
die misschien op weg waren naar Teheran
Maar ik moet zeggen dat ik erger leed op dagen dat ik niets voelde
als het verdriet was gaan liggen en alles net zo diffuus en grijs in mij was
als een winterse mist op dit eiland
Nee liever was ik ´de huilende vrouw in de duinen´
´de schreiende vrouw op het strand´
en als ik dan baadde
baadde ik in mijn tranen
zelfs bij kou stond ik met mijn voeten in de zee
En soms komt er opeens iets goeds voort uit tranen
uit mijn zoute zilte tranen dook opeens een zeehond op
een kleine groet uit een ander leven
een kleine zachte zeehond toonde zich aan mij
in de golven van het noorderstrand
En zo werd ik later gevonden door een man die langs de vloedlijn liep
en langs de vloedlijn speurde
en niet begreep wat ik daar deed, met dat koude weer, in die zee
in zijn zee die op zijn strand spoelde,
zoals de wolken in de lucht zijn wolken waren
En hij liet mij kleine schelpen zien op het strand
zonder te spreken
alleen door mij dingen te wijzen en hij gewend was te zwijgen
en omdat hij gewend was te zwijgen, nam hij mij mee de duinen in
en stond ik hem toe om mij in zijn armen te nemen
en het was fijn in de armen te zijn van iemand die ergens bij hoorde
die gewoon thuis was
niet op de vlucht was
geen knellende armen had of wanhopige ogen,
mij niet beloofde mij mijn kinderen terug te geven
want je moet nooit en te nimmer kinderen nemen van een man op de vlucht
En het ging beter met mij toen ik met mooi weer
in de armen kon liggen van de man van de duinen
de liefde bedreef met de man die op het eiland duinwachter was
bij zon, regen en wind in zijn armen kon liggen
in een duinpan, ergens waar het rustig was
terwijl in de verte dagjesmensen zonnebaden,
hun vliegers oplieten en hun kuilen groeven,
de zee binnenlieten
Waar de andere asielzoekers waren
wachtend op het bericht
tot zij uitgeprocedeerd waren
omdat hun verhalen niet sterk genoeg waren
zij verbrokkelden en verwaaiden
waardoor zij uiteindelijk mensen zonder verhalen waren
En via de duinwachter ontdek ik het eiland
Omdat ik niet meer alleen naar het water en de zee
maar nu ook naar de andere kant van zijn eiland kijk
Via hem ook naar zijn bewoonde wereld kijk
Naar de mensen kijk, die net zoals de duinwachter zijn
naar de schapen kijk die op het eiland waren
en ik in mijn zwarte sluier alleen naar de kaasboerderijen ga
waar ze hun Texelse producten maken
Wen ik aan Texel waar ze langs de weg, een beetje zoals in Iran,
hun groenten en hun fruit verkopen
en ik wen aan het zicht op de duinen
de lege velden die mij ergens in de verte doen denken
aan de leegheid van de grote Iraanse zoutwoestijn
zout uit Iran dat ik terugproef in de zee
en in een groente die zeekraal heet
en die de duinwachter mij laat proeven
en ik wen aan Texel als ik achter de duinwachter door de duinen loop
op zoek naar een plek om lief te hebben of andere dingen te doen
zoals manden voor eendenkorven vlechten
dingen te doen die te maken hebben met de vogelstand
het aanleggen en het bijhouden van voedselplaatsen
en waar ik, als de andere duinwachters naar de boswachterij komen om hun koffie te drinken
mijzelf verschuil in de bezemkast
achter de deur wil staan, omdat ikzelf vind
dat onze relatie geheim moet blijven
En toen het bericht kwam dat ik in Nederland mocht blijven,
ik een officiële status zou krijgen
en ik meteen de volgende dag naar een asielhotel in Amsterdam zou gaan
ben ik naar hem toegegaan, naar de boswachterij in de duinen
maar heb geen afscheid van hem genomen
en ik keek naar hem vanuit de verte toen hij bezig was bij het ven in de duinen
waar hij takken van bomen uit het Muywater trok
omdat daar ook voederplaatsen waren
voor trekvogels om hen te helpen op hun vlucht
En ik vertrok zonder afscheid te nemen van de duinwachter
die in de duinen wachtte omdat hij bij het eiland hoorde
bij het strand en de duinen en de harde wind
en ik hoefde geen afscheid van hem te nemen
omdat hij na mij daar nog meer huilende vrouwen zou vinden
zittend op zijn strand
die niet wisten waar zij waren en hulpeloos in de zee staarden
alsof zij niet met het vliegtuig gekomen waren, met de boot en de trein
maar aangespoeld waren door de zee
vrouwen die van iedereen verlaten waren
vrouwen als exotisch wrakhout aangespoeld aan Hollandse kust
En voor ik naar Amsterdam ging
naar het asielhotel in de Sarphatiestraat
heb ik mijn sluier meegegeven aan de wind
de harde zeewind die daar altijd over dat eiland waait
diezelfde dag nog toen de wind mijn sluier van onderen greep
en haar over mijn hoofd heeft getrokken
ik haar nog in een reflex te pakken kreeg
maar toen de wind rukte en trok, toen heb ik haar laten gaan
heb haar nagekeken toen zij over het strand rolde
tot zij in haar hele gedaante werd opgericht en in de richting van de duinen verdween
als een groot zwart vrouwenspook uit Teheran.
En later die dag heb ik ook mijn andere sluiers meegegeven aan de wind
mijn lichte sluier voor bijzondere dagen
en mijn geborduurde sluiers van mijn bruiloft
die ik in Nederland toch niet meer wou dragen
Ja, ik heb mijn sluiers losgelaten
en ze de vrijheid gegeven
en als grote vogels zijn ze van mij weggevlucht
En zo nam ik de boot terug naar Den Helder
waar ik op de trein naar Amsterdam werd gezet
en opgepikt werd op het Centraal Station
door iemand met een groot bord
waarop mijn naam stond
wat me een gevoel van opwinding gaf
omdat ik zo kon zien dat ik iemand was
En nieuwsgierig en opgewonden door al dat nieuwe
volgde ik mijn begeleider naar het asielhotel in de Sarphatiestraat
waar alles toch weer bij het oude bleef
ik toch alleen ben als ik mijn tas uit moet pakken
alleen mijn eigen kleren op een hangertje hang
alleen mijn eigen bloesje hoef te strijken
alleen mijn eigen slofjes hoef te zoeken omdat alleen ik koude voeten heb
en ik graag temidden van al dat nieuwe
ook de tasjes van mijn kinderen zou hebben uitgepakt
de slofjes voor mijn dochtertje zou hebben gepakt
haar haren gekamd
mijn zoontje gezocht die meteen zou gaan spelen in de lege gangen
en met wie ik voor het raam zou zitten dat uitkijkt op de Sarphatiestraat
waar de tram over rijdt
en terwijl wij naar de mensen en naar de hoge, beetje grauwe huizen kijken
hen verhalen zou vertellen uit Teheran
En omdat niemand van de asielzoekers mijn verhaal kent
zoals zij het allen op Texel kennen
zijn er geen vrouwen op de gang die mijn hand pakken
die mij tegen zich aan willen drukken, mijn was willen doen
die tegen mij willen praten over hun eigen angsten
Die bang zijn om net als ik
hun kinderen te verliezen
en mij komen vertellen dat zij hun kinderen
overal met zich mee naar toe nemen,
zelfs tot op het toilet
Die slapen zonder te slapen,
die liggen te waken naast hun man
En omdat ik van niemand ben
bij niemand hoor
en om die reden van iedereen kan zijn
komen er 'snachts wel eens mannen aan mijn deur
die weten dat ik daar ben...
dat ik alleen ben en mijn haren kam
of op een stoel aan mijn tafel voor mij uit zit te staren
Zijn er wel eens vrouwen in het asielhotel
die in het voorbij gaan ´mousim´ tegen mij zeggen
dat hoer betekent
en spreken zonder hun lippen te bewegen
als ik hen gewoon voorbij loop in de gang
Maar verder blijft alles gewoon hetzelfde
als ik mee moet helpen koken voor de vluchtelingen in het asielhotel
en met andere vrouwen naar de supermarkt ga
waar we proberen de etiketten op de producten te lezen
en waar ik altijd aan Mohammed en de kinderen denk
aan wat zij altijd graag wilden eten en waar zij van hielden
en wat zìj die avond zouden eten in Teheran
En dan loop ik weer terug met de vrouwen naar het asielhotel in de Sarphatistraat
terwijl wij onze inkopen dragen
Soms moeten we ook wel eens naar de markt op de Albert Cuyp
maar liever gaan wij
vrouwen uit Iran, Irak, Jemen, Turkmenistan en Kurdistan
naar de supermarkt
omdat het soms nog moeilijk is
om in het Nederlands tegen marktkooplui te praten
en om daar met gepast geld te betalen
En als ik het moeilijk vind in het asielhotel
loop ik naar buiten, de stad in
via de Wibautstraat om naar de winkels te kijken
naar de mensen te kijken
naar de vrouwen op straat
en is het vreemd als ik mijzelf ergens zie lopen
mijzelf weerspiegeld zie in een winkelruit in de Leidse straat
en mijzelf in een mensenmassa voorbij zie komen
Uiteindelijk ben ik voor een klein meisje gaan zorgen
want in die supermarkt waar ik met vrouwen uit het asielhotel
boodschappen haal
heeft op het advertentiebord een oproep gestaan
´lieve oppas gezocht´
en daar ben ik toen op afgegaan
En het was vreemd dat dat meisje net als dat eiland waar ik net vandaan kwam,
Tessel heette
En die moeder vertelde me, dat er vroeger een vrouw was geweest
die Maria Tesselschade heeft geheten
Dat betekende schade bij de Texelse kust, waar ooit honderden schepen schipbreuk hadden geleden
en ik vond het maar raar dat kinderen hier zo kunnen heten
naar ongeluk kunnen heten
naar zaken als die van mij, die stukliepen op de Tesselse kust
terwijl wij in Iran liever ´perzikbloesem´ of ´allerschoonste´ willen heten
En ik kom tot rust in het grote huis van de mensen die daar wonen
Bij het kindje dat van hen is
dat niet van mij is
en daarom niemand van mij af kan nemen
maar dat ik koester, zoals ik mijn eigen kinderen koester
En omdat alles op een bepaalde manier zo rustig daar is
krijg ik behoefte om te slapen
lig ik als ik op het meisje moet passen dat Tessel heet
met haar in mijn armen te slapen
of luister naar de zachte ruis van haar ademhaling
zoals ik vroeger de warmte van mijn kinderen heb gevoeld
en slapen we samen urenlang
tussen de witte lakens van het ouderlijk bed
dat grote witte bed van haar ouders
in dat grote stille huis
waar ik om het half uur de klanken hoorde
van het carillon
En ik loop met het kleine meisje in de wagen door de stad, die van haar is
en op straat snuif ik de geuren op die bij haar stad horen.
en loop samen met haar door de straten die van haar zijn
en bezoek de musea die haar erfgoed zijn
en samen met haar ben ik naar een fotograaf gegaan
en heb stiekem foto´s laten maken, die alleen van ons tweeën zijn
en heb ik haar in de grote drukke straten als de Rozengracht
de kleine Iraanse winkeltjes laten zien
die deel van mijn eigen herinneringen waren
En eens tijdens een afscheidsfeestje van iemand in het asielhotel
heb ik met een bewaker gedanst
die een man van zijn eigen stad was
die een echte Amsterdammer was
al kwam hij dan uit Almere
En omdat het prettig in zijn armen was
heb ik hem toegestaan mij naar mijn kamer te brengen
en heb hem gevraagd om te blijven
En ik slaap beter nu ik s´nachts in de armen van de bewaker lig
als hij mij bezoekt
als hij klaar is met zijn ronde
zijn pet op het nachtkastje ligt
en ik zijn hartklop hoor
door de geluiden heen van het asielhotel
als er weer gesnurkt wordt in de kamer hiernaast
of ergens iemand schreeuwt in zijn slaap
op het einde van de gang
En toen hij uit naam van onze liefde ontslagen werd
ben ik achter hem aangegaan
naar zijn appartementje in Kinkerstraat
naar een etage die al jaren in aanbouw was
en waar ik uitkijk op de markt
zoals ik vroeger uitkeek op de droge bergen, de cementfabriek en de moskee
en dat hij al jaren bezig is om te renoveren
En met de bewaker loop ik door de stad
maak samen met hem een tochtje met de rondvaartboot
terwijl hij mij op vijf soorten trapgevels wijst
en op het huis van de burgermeester
En mij in een museum oude meesters laat zien
en waar ik lang heb staan kijken naar een portret van een vrouw
die aan tafel een brief zat te schrijven
En ook hij wil met mij opnieuw beginnen
wil mij nieuwe kinderen geven
heeft mij gezworen dat als wij samen kinderen hebben
hij die nooit van mij af zou nemen, dat dat hier niet kan
Dat hier in Nederland andere wetten zijn dan in Teheran
Maar toch zou ik nooit helemaal opnieuw willen beginnen
omdat ik niet vergeten wil
omdat het verlies van mijn kinderen een diepe wond heeft geslagen
er een leegte is die niet opnieuw kan worden gevuld
En ik weet dat mensen om mij heen het moeilijk vinden
dat ik met weinig tevreden ben
niet echt een andere toekomst wil
en dat het mensen kwetst als ik weinig met hun voorstel doe
om voor mij een studie te betalen
omdat ik toch anders ben dan de mensen hier
ik andere keuzes maak
omdat ik weet van mijn tuin in Teheran
dat er ook planten zijn die in de schaduw groeien
en toch bloemen en vruchten dragen
als je ze maar goed verzorgt
en dat niet iedereen geschikt is voor een leven in de felle zon
ik mijzelf niet wil verliezen
mijzelf niet kwijt wil raken in Nederland
omdat ik ooit mijn kinderen terug wil zien
en hoop dat zij mij dan zullen herkennen
En nu het eilandmeisje groot geworden is
moet er toch weer brood op de plank
en hoewel ik van kinderen hou,
graag verder met kinderen had willen werken
werk ik in het begin een kledingwinkel op de Nieuwendijk bij de Dam
die niet van mensen hier is uit de stad maar van iemand uit Oman
en durf ik te zweren dat niemand mijn zuchten hoort
als ik jurken op hangertjes hang
de broeken prijs met de tijgerprint
en stapeltjes maak van de T-shirts met afbeeldingen van Amsterdam
omdat ik graag vriendelijk wil zijn en
mijn zuchten geen zuchten over direct aanwijsbare dingen in het leven zijn
zoals dat ik door de baas van die winkel toen eigenlijk nauwelijks ben betaald
en na half jaar weer op straat kom te staan
weer thuis zit in de Kinkerstraat
hij aan mij wel respect en vertrouwen vroeg
maar zich vervolgens failliet verklaarde
en nu van mijn salaris leeft in Oman
daar een gelovige moslim is
zoals ik zelf ook nog steeds een gelovige moslim ben
al ga ik niet meer naar de moskee,
maar ga in plaats daarvan liever het internet op
naar Imam- Online,
of mijn vriend de bewaker plugt voor mij in
op Cyber-Imam, zodat ik toch verbonden blijf met mijn roots
en met de bewaker, Noruz, het Perzisch nieuwjaar vier
en voor hem aan de keukentafel in de Kinkerstraat
de gerechten maak
die ik vroeger maakte tijdens Noruz in Teheran
En soms als ik het moeilijk heb,
ga ik naar het strand
neem ik de trein naar Zandvoort/Bloemendaal
waar ik een ijsje eet
naar de meeuwen kijk
of gewoon mijn gedachten laat verwaaien
naar de zon en de regen mijn gezicht op hef
en wacht op een streling van de wind
die zo anders blaast als in Iran
die wolken opent, huiden en haren liefkoost
Ja, vrouwen zelfs van hun sluier verlost
En soms denk ik nog wel eens aan mijn eigen sluier
of deze misschien nog ergens rond waart over het Texelse strand
en vraag mij af
of er meer sluiers van vrouwen door Hollandse duinen waaien
die daar zijn afgelegd of meegenomen zijn door de wind
die zich daar misschien verzamelen
en op zonnige dagen toeristen bedekken
de vrouwen bedekken, die liggen te zonnen op het Noordzeestrand
of op het naaktstrand
dat eigenlijk om de hoek van het asielzoekerscentrum lag
en waar de mannen in de duinen zaten
wachtend op bericht
en naar naakte vrouwen keken in het zand
En het lijkt me grappig als mijn sluier nog rondwaart
opeens, vanuit het niets, hun naaktheid bedekt
met mijn Iraanse zwartheid, mijn Iraanse zedigheid
want de arm van de islam is lang
en kan heel ver reiken.
Maar ik ben niet bang meer voor de arm van de islam
de arm die mijn kinderen heeft afgepakt
want dezelfde arm heeft mij drie maanden geleden
teruggehaald naar Teheran, toen mijn broer stierf
mijn lieve broer die mij altijd heeft gevraagd
om mijn ouders te vergeven
omdat zij niet beter weten
omdat zij boos en verward waren
omdat zij vaak aan de poort hadden gestaan om mijn kinderen te zien
ruzie hadden gemaakt met de ouders van Mohammed
en toen stierf mijn broer
en toen dachten mijn ouders weer aan mij
aan hun dochter die achtergebleven was in Nederland
aan hun dochter die ze verstoten hadden omdat ´verstoten zijn´
onfatsoenlijk was
´Waarom,´ dachten zij toen
´Waarom? Waarom hebben we dat gedaan?´
want het werd stil om hen heen
nu zij oud werden, geen zoon meer hadden
en een dochter minder om mijn broeder te bewenen
en dochter minder om hen bij te staan op hun sterfbed
en ik kreeg een brief van mijn advocaat
dat mijn vader voor mij, via via, een paspoort had gekocht
voor geld, voor heel veel geld
voor het geld van een huis in Teheran
Ik ben naar Iran gegaan drie maanden terug
alles is veranderd
de stad is drukker geworden
veel drukker dan hij was
de mensen dragen niet meer alleen zwarte sluiers
maar ook wel kleuren over de natuurtinten
en mijn ouders waren klein en grijs geworden
en het was vreemd dat ik hen na al die jaren
na al die acht jaren opeens weer zag
en we hebben gehuild op vliegveld Mehrabad
omdat we verdrietig waren
gelukkig waren
maar ook woedend waren
en elkaar steeds omhelsden en weer van elkaar afduwden
alsof we de omhelzing haast niet verdroegen
Het was vreemd in dezelfde stad als mijn kinderen te zijn
onder dezelfde sterrenhemel als mijn kinderen te slapen
en dezelfde vallende sterren te zien, die mijn kinderen zagen
de geur van de straat op te snuiven die ook mijn kinderen roken
En toen ik weer in Teheran was
heb ik ze mogen zien, met Mohammed erbij
mijn kinderen
op de verjaardag van mijn zoon, met Mohammed erbij
die de censuur in eigen persoon was, al viel er niet veel te spreken
en was het enige wat ik wilde, hen omhelzen
hen aanraken en omhelzen en alleen maar naar hen kijken
hoe ze de kleine dingen deden
hoe ze suiker in hun thee namen, om zich heen keken
hun neus snoten, hoe ze uit hun ogen keken
hoe hun stemmen klonken
en hoewel ik geen enkel idee over hun leven had
niet wist wat er in die acht jaar was gebeurd
niet had kunnen zien hoe ze waren opgegroeid
zoog ik ieder moment in mij op
tot het te vol werd van binnen
en ik stille tranen kwijt moest om weer te kunnen ademen
om weer voorzichtig te kunnen praten
En toen ze wegliepen uit dat park in Teheran
omdat de tijd was verstreken
heb ik hen nagekeken
en daarna ben ik terug naar huis gegaan
waarvan ik altijd dacht dat dat in Teheran lag
maar ben ik naar Amsterdam gegaan
en ben weer op Schiphol geland
waar de bewaker mij is komen halen
omdat ik voelde dat ik weliswaar mijn verleden teruggevonden heb in Iran
Maar dat ik er niet meer kon blijven
Eens per jaar kan ik naar Teheran gaan
om in het park, de handen van mijn kinderen vast te houden
want veel spreken mogen we nog niet van Mohammed
en ik houd mij daaraan
ik houd mij aan alles zolang ik ze maar kan zien,
om hun handen vast te houden
op dezelfde manier zoals ik vroeger hun kleine hand in de mijne hield
en in hun ogen te kijken, die helder maar ook vragend zijn
niet veroordelend zoals ik had gevreesd
Maar dat is het enige kinderlijke in hun manier van doen
de manier waarop zij naar mij kijken
op de manier zoals zij vroeger naar mij keken
als ze iets niet begrepen en om iets vroegen dat niet uit te leggen was
Nee ik wil geen nieuwe kinderen om de jeugd
van mijn eigen kinderen over te doen
en nu het gaat, zoals het gaat
heb ik mijn zinnen gezet op hun volwassenheid
op het feit dat zij als zij achttien zijn
misschien naar Amsterdam kunnen komen
bij mij kunnen komen wonen in ons huisje in de Kinkerstraat
waar de bewaker van een kamer twee kamers zal maken
de keuken zal dan inmiddels zijn verbouwd
en al het houtwerk zal dan opnieuw zijn geverfd
en in het hele huis zitten dan nieuwe ramen en deuren
Als Mohammed het goed vindt tenminste
en het een wens is vanuit hun kant
dan zouden ze mogen komen, zei Mohammed
toen ik hem sprak in Teheran
alleen zonder druk van mijn kant
en zonder dat ik slecht over hem spreek
want hij weet best wat hij verkeerd heeft gedaan
hij heeft het me gezegd
in een theehuis in Teheran
en hij schaamde zich en het zei heel wat,
dat Mohammed daarover met mij sprak
omdat hij nooit ergens over sprak
altijd in zichzelf gekeerd zat te zwijgen
altijd boos en wrokkig over het leven was
over iets kleins of iets groots
je wist het nooit met Mohammed
Maar met mijn kinderen is het gelukkig goed gegaan
al zijn het allang geen kinderen meer
acht jaren zijn voorbijgegaan
en het was vreemd om te zien dat mijn dochter
mijn kleine dochter, waar ik niet eens een foto van heb
alleen beelden gebrandmerkt in mijn herinnering
nu opeens een boezem heeft
opeens een jonge vrouw is geworden
die helder uit haar ogen kijkt
en altijd ben ik bang geweest voor mijn zoon
dat ook hij mij zou veroordelen en mij misschien van zich af zou stoten
maar niets was minder waar
en het viel mij op dat zijn ogen vragend en zachtmoedig stonden
toen hij zijn grote eeltige jongens hand
zonder enige terughoudendheid legde in de mijne
Ja, ik hoop, ik denk, ik weet zeker dat zij ooit zullen komen
bij mij zullen wonen in Amsterdam
daarom werk ik nu in een schoenenzaak
waar ik de hele dag aan ieders voeten kniel
kaplaarzen voor kinderen verkoop
pantoffels en gouden of zilveren muiltjes
werk ik er regelmatig in een broodjeszaak bij
en maak ik schoon in de avonduren
om ieder jaar naar Teheran te kunnen gaan
om mijn kinderen cadeautjes en kleren te sturen
en hoewel ik niet op de dingen vooruit wil lopen
en ook de bewaker zegt dat ik daarmee voorzichtig moet zijn
kan ik het af en toe niet laten om dingen voor hen te kopen
omdat ik voorbereid wil zijn
en er dingen voor hen moeten zijn
en zij een bed nodig zullen hebben om in te slapen
en er hier al wat handdoeken en ondergoed op stapeltjes liggen
er al wat kleren op hangertjes hangen
en ook heb ik ook voor allebei een T-shirt met een afbeelding
van Amsterdam
Ik weet niet wie er het eerst zal komen
mijn dochter of mijn zoon
maar eens zullen zij bij mij wonen
Ja, zo zal het gaan
Al hebben we nog vijf jaar te gaan voor mijn dochter achttien is
toch zullen ze komen, mijn dochter en mijn zoon
en al heb ik niet hun jeugd gehad
ik zal mij verheugen op hun volwassen zijn
En nu ik dat weet, is er veel in mij veranderd
klopt mijn hart er lichter door
is dat wat geamputeerd was toch geheeld
hoor ik mijn eigen zuchten niet meer
Is het van binnen eindelijk stil geworden...